3 En de zonen van I̱sraël gingen luid tot Jehovah roepen,+ want hij bezat negenhonderd strijdwagens met ijzeren zeisen,*+ en hijzelf onderdrukte de zonen van I̱sraël+ met hardvochtigheid, twintig jaar lang.
4 Na verloop van tijd vermurwde+ Jo̱ahaz het aangezicht van Jehovah, zodat Jehovah naar hem luisterde;+ want hij had de verdrukking over I̱sraël gezien,+ omdat de koning van Sy̱rië hen verdrukt had.+