11 Daarop zond Jehovah Jerubba̱äl+ en Be̱dan* en Je̱fta+ en Sa̱muël*+ en bevrijdde U uit de hand van UW vijanden rondom, opdat GIJ in zekerheid kondt wonen.+
32 En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij ontbreken indien ik verder vertel over Gi̱deon,+ Ba̱rak,+ Si̱mson,+ Je̱fta,+ Da̱vid+ alsook Sa̱muël+ en de [andere] profeten,+