7 In die tijd nu bouwde Sa̱lomo voorts een hoge plaats+ voor Ka̱mos,+ het walgelijke+ ding van Mo̱ab, op de berg+ die vóór+ Jeru̱zalem was, en voor Mo̱lech, het walgelijke ding van de zonen van A̱mmon.
7 Omdat uw* vertrouwen is in uw werken en in uw schatten, zult ook gíȷ́ ingenomen worden.+ En Ka̱mos+ zal stellig uitgaan in ballingschap,+ tegelijk met zijn priesters en zijn vorsten.+