8 Vervolgens zei Hu̱sai: „Gijzelf kent uw vader en zijn mannen heel goed, [en gij weet] dat zij sterk zijn,+ en zij zijn verbitterd van ziel,+ als een berin in het veld die haar jongen kwijt is;+ en uw vader is een krijgsman,+ en hij zal de nacht niet met het volk doorbrengen.