26 Nu zei Da̱vid tot de mannen die vlak bij hem stonden: „Wat zal er worden gedaan met de man die de Filistijn daarginds neerslaat+ en werkelijk de smaad van I̱sraël afwentelt?+ Want wie is die onbesneden+ Filistijn, dat hij de gevechtslinies van de levende God+ moet honen?”+