5 En in het veertiende jaar kwam Kedorlao̱mer, en ook de koningen die met hem waren, en zij brachten nederlagen toe aan de Refaïeten in A̱steroth-Karna̱ïm,+ en aan de Zuzieten in Ham, en aan de Emieten+ in Scha̱vé-Kirjatha̱ïm,
16 En Ji̱sbi-Be̱nob, die tot degenen behoorde die aan de Refaïeten*+ geboren waren, wiens speer+ het gewicht van driehonderd sikkelen* koper had en die met een nieuw zwaard* was omgord, kwam op de gedachte Da̱vid neer te slaan.