6 Nu nam Da̱vid het woord en zei tot Achime̱lech, de Hethiet,+ en Abi̱saï,+ de zoon van Zeru̱ja,+ de broer van Jo̱ab: „Wie zal met mij naar Saul in de legerplaats afdalen?” Hierop zei Abi̱saï: „Ík zal met u afdalen.”+
17 Terstond kwam Abi̱saï,+ de zoon van Zeru̱ja, hem te hulp+ en sloeg de Filistijn neer en bracht hem ter dood. Het was toen dat de mannen van Da̱vid hem bezwoeren en zeiden: „Gij moogt niet meer met ons ten strijde uittrekken,+ opdat gij de lamp+ van I̱sraël niet uitblust!”+