8 Da̱vid dan stond daarna op en ging de grot uit en riep Saul na en zei: „Mijn heer+ de koning!” Toen keek Saul om, waarop Da̱vid zich diep boog, met zijn aangezicht ter aarde,+ en zich neerwierp.
2 Nu gebeurde het op de derde dag dat, zie! daar kwam een man+ uit de legerplaats, bij Saul vandaan, met gescheurde kleren+ en aarde op zijn hoofd;+ nu geschiedde het dat hij bij Da̱vid aangekomen, terstond ter aarde viel+ en zich neerwierp.