8 Toentertijd zonderde Jehovah de stam Le̱vi af+ om de ark van Jehovah’s verbond te dragen,+ om voor het aangezicht van Jehovah te staan ten einde hem te dienen+ en om in zijn naam te zegenen tot op deze dag.+
19 De engel gaf hem ten antwoord: „Ik ben Ga̱briël,*+ die dicht voor Gods aangezicht staat, en ik werd uitgezonden om met u te spreken+ en u het goede nieuws omtrent deze dingen bekend te maken.*