6 Ingeval uw broer, de zoon van uw moeder, of uw zoon of uw dochter of uw innig geliefde vrouw of uw metgezel die als uw eigen ziel is,+ u in het geheim tracht te verlokken, door te zeggen: ’Laten wij andere goden gaan dienen’,+ die gij niet hebt gekend, gij noch uw voorvaders,