11 Daarop zei Jo̱safat:+ „Is er hier geen profeet van Jehovah?+ Laten wij dan door bemiddeling van hem Jehovah raadplegen.”+ Een van de dienaren van de koning van I̱sraël dan antwoordde en zei: „Hier is Eli̱sa,+ de zoon van Sa̱fat, die water uitgoot over de handen van Eli̱a.”+