2 En Jehovah zei nu tot Mo̱zes: „Spreek tot uw broer Aä̱ron dat hij niet te allen tijde in de heilige plaats* mag komen+ binnen het gordijn,+ vóór het deksel* dat op de Ark ligt, opdat hij niet sterft;+ want in een wolk+ zal ik boven het deksel verschijnen.+
7 Toen brachten de priesters de ark van het verbond van Jehovah op haar plaats, in het binnenste+ vertrek van het huis, in het Allerheiligste,+ onder de vleugels van de cherubs.+