7 Daarom zond A̱chaz boden naar Ti̱glath-Pile̱ser,+ de koning van Assy̱rië, om te zeggen: „Ik ben uw knecht+ en uw zoon. Trek op en red+ mij uit de handpalm van de koning van Sy̱rië en uit de handpalm van de koning van I̱sraël, die tegen mij opstaan.”