9 Daarop luisterde de koning van Assy̱rië naar hem en de koning van Assy̱rië trok op naar Dama̱skus+ en nam het in+ en voerde [de bevolking] ervan in ballingschap naar Kir,+ en Re̱zin+ bracht hij ter dood.
6 In het negende jaar van Hose̱a nam de koning van Assy̱rië Sama̱ria in,+ waarna hij I̱sraël in ballingschap voerde+ naar Assy̱rië en hen liet wonen in Ha̱lah+ en in Ha̱bor aan de rivier de Go̱zan+ en in de steden van de Meden.+
24 Nadien bracht de koning van Assy̱rië [mensen] uit Ba̱bylon*+ en Ku̱tha en A̱vva+ en Ha̱math+ en Sefarva̱ïm+ en liet hen in de plaats van de zonen van I̱sraël in de steden van Sama̱ria+ wonen; en zij namen voorts Sama̱ria in bezit en gingen in de steden daarvan wonen.