2 Aangaande Egy̱pte,+ betreffende de krijgsmacht van farao Ne̱cho, de koning van Egy̱pte,+ die zich aan de rivier de E̱u̱fraat bij Ka̱rkemis+ bevond, die door Nebukadre̱zar, de koning van Ba̱bylon, werd verslagen in het vierde jaar van Jo̱jakim,+ de zoon van Josi̱a, de koning van Ju̱da: