4 Voorts gebood hij hun en zei: „Ziet, GIJ ligt in hinderlaag+ tegen de stad, aan de achterzijde van de stad. Gaat niet zo heel ver van de stad af, en GIJ moet U allen gereedhouden.
37 Wat de mannen in de hinderlaag betreft, zij handelden snel en gingen tot een plotselinge aanval op Gi̱bea over.+ Vervolgens verspreidde de hinderlaag+ zich en sloeg de gehele stad met de scherpte van het zwaard.+