Genesis 47:7 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 7 Toen bracht Jo̱zef zijn vader Ja̱kob binnen en stelde hem aan Farao voor, waarop Ja̱kob Farao zegende.+ Numeri 6:23 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 23 „Spreek tot Aä̱ron en zijn zonen, en zeg: ’Zo dient GIJ de zonen van I̱sraël te zegenen,+ door tot hen te zeggen:* Ruth 2:4 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 4 En zie! Bo̱az kwam uit Be̱thlehem, en hij zei vervolgens tot de oogsters: „Jehovah zij met U.”+ Op hun beurt zeiden zij dan altijd tot hem: „Jehovah zegene u.”+ Romeinen 12:14 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 14 Blijft zegenen die U vervolgen;+ zegent+ en vervloekt niet.+
7 Toen bracht Jo̱zef zijn vader Ja̱kob binnen en stelde hem aan Farao voor, waarop Ja̱kob Farao zegende.+
23 „Spreek tot Aä̱ron en zijn zonen, en zeg: ’Zo dient GIJ de zonen van I̱sraël te zegenen,+ door tot hen te zeggen:*
4 En zie! Bo̱az kwam uit Be̱thlehem, en hij zei vervolgens tot de oogsters: „Jehovah zij met U.”+ Op hun beurt zeiden zij dan altijd tot hem: „Jehovah zegene u.”+