8 Wat de priester Za̱dok+ betreft en Bena̱ja,*+ de zoon van Jo̱jada, en de profeet Na̱than+ en Si̱meï+ en Re̱ï en de sterke mannen+ die bij Da̱vid behoorden, zij lieten zich niet+ met Ado̱nia* in.
29 Wat de aangelegenheden van Da̱vid, de koning, betreft, de eerste en de laatste, zie, ze staan beschreven in de woorden van de ziener*+ Sa̱muël en in de woorden van de profeet Na̱than+ en in de woorden van de visionair* Gad,+