14 En ik wil hem tot onbepaalde tijd in mijn huis en in mijn koningschap+ doen blijven,+ en zijn troon+ zelf zal er een worden die tot onbepaalde tijd bestendig is.”’”
8 Daarop zei Sa̱lomo tot God: „Gij zijt het die grote liefderijke goedheid* jegens mijn vader Da̱vid hebt betracht+ en die mij koning hebt gemaakt in zijn plaats.+