16 Van al dit volk waren zevenhonderd uitgelezen mannen linkshandig.*+ Elk van hen was iemand die met stenen kon slingeren+ tot op een haar en niet miste.
49 Toen stak Da̱vid zijn hand in zijn tas en nam er een steen uit en slingerde die weg, zodat hij de Filistijn in zijn voorhoofd trof,+ en de steen drong in zijn voorhoofd,* waarna hij op zijn gezicht ter aarde viel.+