34 En de twee deuren waren van jeneverhout.+ De twee vleugels van de ene deur draaiden op tappen, en de twee vleugels van de andere deur draaiden op tappen.+
24 Bovendien bracht A̱chaz het gerei+ van het huis van de [ware] God bijeen en sloeg het gerei van het huis van de [ware] God in stukken+ en sloot de deuren+ van het huis van Jehovah en maakte zich altaren op elke hoek in Jeru̱zalem.+