10 „GIJ zijt mijn getuigen,”+ is de uitspraak van Jehovah, „ja, mijn knecht die ik verkozen heb,+ opdat GIJ [het] weet+ en geloof in mij hebt,+ en opdat GIJ begrijpt dat ik Dezelfde ben.+ Vóór mij werd er geen God geformeerd,+ en na mij bleef het zo dat er geen was.+