26 Toen riep A̱bner tot Jo̱ab en zei: „Zal het zwaard eindeloos voortvreten?+ Weet gij werkelijk niet dat het ten slotte op bitterheid zal uitlopen?+ Hoe lang zal het dan nog duren voordat gij het volk zegt terug te keren van de achtervolging van hun broeders?”+
26 En de volgende dag vertoonde hij zich aan hen terwijl zij aan het vechten waren, en hij trachtte de vrede tussen hen te herstellen+ door te zeggen: ’Mannen, GIJ zijt broeders. Waarom behandelt GIJ elkaar onrechtvaardig?’+