13 Daarop zei Sa̱muël tot Saul: „Gij hebt dwaas gehandeld.+ Gij hebt het gebod+ van Jehovah, uw God, dat hij u geboden heeft,+ niet onderhouden, want hadt gij dit wel gedaan, dan zou Jehovah uw koninkrijk over I̱sraël tot onbepaalde tijd bevestigd hebben.