63 Dientengevolge zei de Tirsja̱tha*+ hun dat zij niet van de allerheiligste dingen konden eten,+ totdat er een priester zou optreden met Urim+ en Tummim.*
70 En er was een deel van de hoofden+ van de vaderlijke+ huizen dat gaf voor het werk.+ De Tirsja̱tha+ zelf gaf voor de schat duizend gouden drachmen,* vijftig schalen, vijfhonderd dertig lange priestergewaden.+