7 In de eerste maand,+ dat is de maand Ni̱san, in het twaalfde jaar+ van koning Ahasve̱ros, wierp iemand in tegenwoordigheid van Ha̱man het Poer,+ dat wil zeggen het Lot,+ van dag tot dag en van maand tot maand, [tot] de twaalfde, dat is de maand A̱dar.+