10 Want net zoals de stromende regen, alsook de sneeuw, van de hemel neerdaalt en naar die plaats niet terugkeert, tenzij hij de aarde werkelijk drenkt en haar doet voortbrengen en uitspruiten,+ en er werkelijk zaad aan de zaaier en brood aan de eter wordt gegeven,+
22 Bestaan er onder de ijdele afgoden+ der natiën ook die het kunnen laten regenen, of kan ook de hemel zelf overvloedige regenbuien geven?+ Zijt gij het niet, o Jehovah, onze God?+ En wij hopen op u, want gijzelf hebt al deze dingen gedaan.+