11 Indien zij blijven zeggen: „Ga toch met ons mee. Laten wij toch loeren op bloed.+ Laten wij ons toch, zonder enige reden, verdekt opstellen tegen de onschuldigen.+
14 Met zijn eigen staven hebt gij [het] hoofd van zijn krijgslieden doorboord+ [toen] zij aanstormden om mij te verstrooien.+ Hun uitgelaten gejubel was als van hen die eropuit zijn een ellendige in een schuilplaats te verslinden.+