Amos 1:8 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 8 En ik wil [de] inwoner uit A̱sdod afsnijden,+ en de houder van [de] scepter uit A̱skelon;+ en ik wil mijn hand doen terugkeren+ op E̱kron,+ en de overgeblevenen* van de Filistijnen moeten vergaan”,+ heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd.’
8 En ik wil [de] inwoner uit A̱sdod afsnijden,+ en de houder van [de] scepter uit A̱skelon;+ en ik wil mijn hand doen terugkeren+ op E̱kron,+ en de overgeblevenen* van de Filistijnen moeten vergaan”,+ heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd.’