14 Op een goede weide zal ik hen weiden, en op I̱sraëls hoge bergen zal hun verblijfplaats blijken te zijn.+ Daar zullen zij neerliggen in een goede verblijfplaats,+ en op een vette weide zullen zij weiden op de bergen van I̱sraël.”
4 Maar hij gaf ten antwoord: „Er staat geschreven: ’De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s* mond voortkomt.’”+