6 Daarna zei Jehovah: „Zie! Zij zijn één volk en er is één taal voor hen allen,+ en dit beginnen zij te doen. Wel, nu zal niets van wat zij wellicht van plan zijn te doen, onbereikbaar voor hen zijn.+
25 Maar toen E̱sther* vóór de koning kwam, zei hij met het geschreven document:+ „Laat zijn boze plan+ dat hij tegen de joden beraamd heeft, op zijn eigen hoofd terugvallen”;+ en men hing hem en zijn zonen op aan de paal.+