41 En hij ging zo zitten dat hij het gezicht op de schatkisten+ had en keek toe hoe de schare geld* in de schatkisten* wierp; en vele rijken wierpen er vele geldstukken in.+
2 dat gedurende een grote beproeving onder kwelling hun overvloedige vreugde en hun diepe armoede de rijkdom van hun edelmoedigheid overvloedig hebben doen zijn.+