17 De naaktheid van een vrouw en haar dochter moogt gij niet ontbloten.+ De dochter van haar zoon en de dochter van haar dochter moogt gij niet nemen om haar naaktheid te ontbloten. Het zijn gevallen van bloedverwantschap. Het is losbandig gedrag.*+
18 Gij moogt geen hoerenloon*+ noch hondenprijs*+ in het huis van Jehovah, uw God, brengen voor enige gelofte, want die zijn iets verfoeilijks voor Jehovah, uw God, ja, die beide.
6 Daarom heb ik mijn bijvrouw gegrepen en haar in stukken gesneden en haar naar elk veld van I̱sraëls erfdeel gezonden,+ omdat zij zich losbandig hadden gedragen+ en een schandelijke dwaasheid in I̱sraël hadden bedreven.+
12 dus zei ik bij mijzelf:*+ ’Nu zullen de Filistijnen op mij afkomen te Gi̱lgal, en ik heb het aangezicht van Jehovah niet vermurwd.’ Zo dwong ik mijzelf+ en ben het brandoffer gaan offeren.”