31 Toen trad er voor de gemeente+ in heel Jude̱a en Galile̱a en Sama̱ria werkelijk een periode van vrede in en werd ze opgebouwd; en daar ze in de vrees van Jehovah*+ en in de vertroosting van de heilige geest+ wandelde, bleef ze [in aantal] toenemen.
7Daar wij dan deze beloften hebben,+ geliefden, laten wij ons reinigen+ van elke verontreiniging van vlees en geest,+ en in de vrees voor God heiligheid vervolmaken.+
17 Indien GIJ voorts de Vader aanroept, die onpartijdig*+ oordeelt naar een ieders werk, gedraagt U dan met vrees+ gedurende de tijd van UW inwonende vreemdelingschap.+