23 Nu ging hij vandaar op naar Be̱thel.+ Terwijl hij de weg opging, kwamen er kleine jongens+ uit de stad, en zij gingen hem beschimpen+ en bleven tot hem zeggen: „Ga op, kaalkop!+ Ga op, kaalkop!”
22 „Hoe lang zult GIJ, onervarenen, onervarenheid blijven liefhebben,+ en [hoe lang] moet GIJ, spotters, volslagen spot voor U begeren,+ en [hoe lang] zult GIJ, verstandelozen, kennis blijven haten?+