7 en gij moet ze uw zoon inscherpen+ en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt+ en wanneer gij opstaat.
9 Bovendien hadden wij vroeger vaders die van ons vlees waren om ons streng te onderrichten,+ en wij betoonden hun steeds achting. Zullen wij ons dan niet veel meer aan de Vader van ons geestelijke leven* onderwerpen en leven?+