Deuteronomium 6:7 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 7 en gij moet ze uw zoon inscherpen+ en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt+ en wanneer gij opstaat. Spreuken 3:12 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 12 want die Jehovah liefheeft, wordt door hem terechtgewezen,+ evenals een vader dit doet met een zoon aan wie hij een welgevallen heeft.+ Spreuken 19:18 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 18 Tuchtig uw zoon terwijl er nog hoop bestaat;+ en hef uw ziel[sbegeerte] er niet naar op hem ter dood te brengen.+ Spreuken 22:15 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 15 Dwaasheid is aan het hart van een knaap gebonden;+ de roede van streng onderricht is wat ze ver van hem zal verwijderen.+ Spreuken 23:14 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 14 Met de roede dient gijzelf hem te slaan, opdat gij zijn zíél van Sjeo̱o̱l* zelf moogt bevrijden.+ Efeziërs 6:4 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 4 En GIJ, vaders, irriteert UW kinderen niet,*+ maar blijft hen in het strenge onderricht+ en de ernstige vermaning*+ van Jehovah* grootbrengen.+ Hebreeën 12:6 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 6 want die Jehovah* liefheeft, wordt door hem streng onderricht, ja, hij geselt een ieder die hij als zoon aanneemt.”+
7 en gij moet ze uw zoon inscherpen+ en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt+ en wanneer gij opstaat.
12 want die Jehovah liefheeft, wordt door hem terechtgewezen,+ evenals een vader dit doet met een zoon aan wie hij een welgevallen heeft.+
18 Tuchtig uw zoon terwijl er nog hoop bestaat;+ en hef uw ziel[sbegeerte] er niet naar op hem ter dood te brengen.+
15 Dwaasheid is aan het hart van een knaap gebonden;+ de roede van streng onderricht is wat ze ver van hem zal verwijderen.+
4 En GIJ, vaders, irriteert UW kinderen niet,*+ maar blijft hen in het strenge onderricht+ en de ernstige vermaning*+ van Jehovah* grootbrengen.+
6 want die Jehovah* liefheeft, wordt door hem streng onderricht, ja, hij geselt een ieder die hij als zoon aanneemt.”+