22 En zij gaven allen voorts een gunstig getuigenis omtrent hem en verwonderden zich over de innemende woorden+ die uit zijn mond voortkwamen, en zij zeiden: „Is dit niet een zoon van Jo̱zef?”+
11 Daar wij dus de vrees+ des Heren kennen, blijven wij mensen overreden,+ maar voor God zijn wij openbaar gemaakt. Ik hoop echter dat wij ook voor UW geweten openbaar zijn gemaakt.+