31 Toen zei Da̱vid tot Jo̱ab en al het volk dat bij hem was: „Scheurt UW kleren+ en bindt een zak om+ en weeklaagt voor A̱bner uit.” Zelfs koning Da̱vid liep achter de baar.
19 Toen deed Ta̱mar as+ op haar hoofd, en het lange, gestreepte gewaad dat zij aan had, scheurde zij vaneen; en zij hield haar handen* op haar hoofd geplaatst+ en liep heen, terwijl zij schreeuwend voortliep.