20 Nu bevond zich daar een nietswaardige man,+ wiens naam Se̱ba+ was, de zoon van Bi̱kri, een Benjaminiet; hij nu blies op de hoorn+ en zei: „Wij hebben geen deel aan Da̱vid, en wij hebben geen erfdeel met de zoon van I̱saï.+ Ieder naar zijn goden,+ o I̱sraël!”