25 Ik voor mij wendde mij, ja, mijn hart deed dit,+ om wijsheid en de grond der dingen te weten te komen en na te vorsen en te zoeken,+ en om de goddeloosheid van onverstand en de dwaasheid van waanzin te leren kennen;+
16 In overeenstemming hiermee legde ik mijn hart erop toe+ wijsheid te kennen en de bezigheid te zien die op de aarde wordt verricht,+ omdat er iemand is die geen slaap ziet met zijn ogen, noch overdag noch ’s nachts.+