44 En toch zal ik in weerwil van dit alles, terwijl zij in het land van hun vijanden blijven, hen stellig niet verwerpen,+ noch zo’n afschuw van hen hebben+ dat ik hen uitroei, dat ik mijn verbond+ met hen verbreek; want ik ben Jehovah, hun God.
20 En het zal stellig geschieden op die dag dat zij die van I̱sraël overblijven+ en zij die ontkomen zijn* van het huis van Ja̱kob, nooit meer zullen steunen op degene die hen sloeg,+ en zij zullen stellig steunen op Jehovah, de Heilige I̱sraëls,+ in waarachtigheid.*+