9 Wee degene die heeft getwist met zijn Formeerder,+ als een scherf van aardewerk met de andere scherven van aardewerk van de grond! Dient het leem+ soms tot zijn formeerder te zeggen: „Wat maakt gij?” En uw werk: „Hij heeft geen handen”?
21 Wat? Heeft de pottenbakker+ geen macht over het leem, om uit dezelfde massa het ene vat voor een eervol en het andere voor een oneervol gebruik te maken?+