14 En nu zijt GIJ opgestaan in de plaats van UW vaderen als het broed van zondige mannen, om de brandende toorn van Jehovah tegen I̱sraël nog te vergroten.*+
2 En nu bedrijven zij nog meer zonde en maken zich een gegoten beeld van hun zilver,+ afgoden naar hun eigen verstand,+ het werk van handwerkslieden, allemaal.+ Daartegen zeggen zij: ’Laten de offeraars die mensen zijn,* louter kalveren kussen.’+