14 Want ditmaal zend ik al mijn slagen tegen uw hart en over uw dienaren en uw volk, opdat gij moogt weten dat er niemand is als ik op de gehele aarde.+
9 Hierop zeiden zij tot hem: „Uit een zeer ver land+ zijn uw knechten gekomen met betrekking tot de naam+ van Jehovah, uw God, want wij hebben gehoord van zijn faam en van alles wat hij in Egy̱pte heeft gedaan,+