2 Koningen 18:35 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 35 Wie zijn er onder al de goden van de landen die hun land uit mijn hand hebben bevrijd,+ zodat Jehovah Jeru̱zalem uit mijn hand zou bevrijden?”’”+ Jesaja 36:4 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 4 Bijgevolg zei Ra̱bsaké tot hen: „Zegt alstublieft tegen Hizki̱a: ’Dit heeft de grote koning,+ de koning van Assy̱rië,+ gezegd: „Wat is dit voor een vertrouwen dat gij hebt gekoesterd?+ Jesaja 36:20 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 20 Wie zijn er onder al de goden van deze landen die hun land uit mijn hand hebben bevrijd,+ zodat Jehovah Jeru̱zalem uit mijn hand zou bevrijden?”’”+ Nahum 1:9 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 9 Wat zult gijlieden tegen Jehovah uitdenken?+ Hij veroorzaakt een volslagen verdelging. De benauwdheid zal geen tweede maal oprijzen.+
35 Wie zijn er onder al de goden van de landen die hun land uit mijn hand hebben bevrijd,+ zodat Jehovah Jeru̱zalem uit mijn hand zou bevrijden?”’”+
4 Bijgevolg zei Ra̱bsaké tot hen: „Zegt alstublieft tegen Hizki̱a: ’Dit heeft de grote koning,+ de koning van Assy̱rië,+ gezegd: „Wat is dit voor een vertrouwen dat gij hebt gekoesterd?+
20 Wie zijn er onder al de goden van deze landen die hun land uit mijn hand hebben bevrijd,+ zodat Jehovah Jeru̱zalem uit mijn hand zou bevrijden?”’”+
9 Wat zult gijlieden tegen Jehovah uitdenken?+ Hij veroorzaakt een volslagen verdelging. De benauwdheid zal geen tweede maal oprijzen.+