11 De hoogmoedige ogen van de aardse mens moeten neergeslagen worden, en de hovaardigheid der mannen* moet neergebogen worden;+ en Jehovah alleen moet hoog verheven worden op die dag.+
37 Nu roem en verhef en verheerlijk ik, Nebukadne̱zar, de Koning van de hemel,+ omdat al zijn werken waarheid en zijn wegen gerechtigheid* zijn,+ en omdat hij hen die in trots wandelen, kan vernederen.”+