22 En wanneer gij in uw hart zult zeggen:+ ’Waarom zijn deze dingen mij overkomen?’+ — vanwege de overvloed van uw dwaling zijn uw slippen als bedekking weggenomen;+ uw hielen zijn met geweld bejegend.
11 Trek over, o inwoonster van Sa̱fir, in schandelijke naaktheid.+ De inwoonster van Sa̱änan is niet uitgetrokken. Het geweeklaag van Beth-Haë̱zel zal ulieden haar standplaats ontnemen.