13 Maar zie! uitbundige vreugde en verheuging, het doden van runderen en het slachten van schapen, het eten van vlees en het drinken van wijn:+ ’Laat er gegeten en gedronken worden, want morgen zullen wij sterven.’”+
5Wat koning Be̱lsazar*+ betreft, hij rechtte een groot feestmaal aan* voor duizend van zijn rijksgroten, en in het bijzijn van de duizend dronk hij wijn.+