19 En het moet geschieden dat wanneer iemand de woorden van deze eed heeft gehoord,+ en hij zich in zijn hart heeft gezegend, door te zeggen: ’Ik zal vrede genieten,+ hoewel ik in de verstoktheid van mijn hart zal wandelen’,+ met de bedoeling de goedgelaafde met de dorstigen weg te vagen,